Deontologische code voor mandatarissen

Artikel 39 van het decreet lokaal bestuur verplicht de gemeenteraad een deontologische code aan te nemen.

De mandatarissen mogen het vertrouwen dat ze genieten van de burgers niet schaden en moeten zich zo gedragen dat zij hun ambt niet in diskrediet brengen. Zij handelen op een manier dat zij ten opzichte van iedere burger, organisatie, instelling of bedrijf vrij blijven staan en zich zonder verplichtingen voelen.
Zij bevinden zich echter voortdurend in een dubbele positie. Enerzijds moeten zij het algemeen belang voor ogen houden en ertoe bijdragen en is het belangrijk dat zij voor de bevolking bereikbaar en aanspreekbaar zijn, anderzijds verwachten bepaalde personen, groeperingen of bedrijven dat zij hun bijzondere belangen verdedigen. Hierbij zijn zij zich ervan bewust dat zij een belangrijke maatschappelijke rol vervullen. Deze rol dient echter gestuurd te worden door een coherent geheel van richtlijnen en principes die zij in acht nemen bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking.
Deze gedragscode gaat over bestuurlijke integriteit, ofwel de mate waarin bestuurders zich in hun contacten en hun functioneren oprecht, onkreukbaar en rechtschapen gedragen.
Bestuurlijke integriteit duidt op handelen in overeenstemming met geschreven en ongeschreven waarden en normen die uitdrukking geven aan begrippen als rechtschapenheid, onkreukbaarheid, zorgvuldigheid, zuiverheid van oogmerk, betrouwbaarheid, geloofwaardigheid, loyauteit, objectiviteit en rechtvaardigheid.
In de bestaande, voornamelijk strafrechtelijke regelgeving zijn reeds heel wat regels opgenomen om niet-integer gedrag tegen te gaan. Deze regels geven aan hoe de mandatarissen zich in bepaalde situaties moeten gedragen. Voorbeelden terzake vormen de verbodsbepalingen in het decreet lokaal bestuur bij belangenconflict (artikel 27 DLB), de diverse cumulbepalingen uit het gemeentedecreet om belangenvermenging tegen te gaan (artikel 11, 14, 47,…DLB), de wet op de partijfinanciering en verkiezingsuitgaven, de verplichting voor het indienen van een lijst van mandaten, ambten en beroepen alsmede een vermogensaangifte en het inzagerecht en bezoekrecht zoals bepaald in artikel 29 van het decreet lokaal bestuur.

Er zijn echter andere gevallen denkbaar waar, alhoewel er strikt juridisch gezien geen bezwaren zijn, het optreden van de mandatarissen toch vragen kan oproepen.

Deze gedragscode wil een houvast geven bij concrete situaties die zich kunnen voordoen in de dagelijkse bestuurspraktijk. De richtlijnen bieden evenwel geen pasklare oplossingen voor alle situaties waarmee de mandatarissen geconfronteerd worden. Ze moeten als een middel ter ondersteuning gezien worden om in het dagelijkse functioneren om te gaan met deontologische problemen en dilemma’s. Er zal immers altijd interpretatieruimte overblijven. De correcte naleving van deze gedragscode kan er evenwel toe bijdragen dat ook de deontologie bij de bevolking wordt versterkt.

Contact

Adres
Gemeentehuis Dentergem Kerkstraat 1 , 8720 Dentergem
Tel.
051 57 55 24
beleid@dentergem.be